De afgeschafte burgemeester

Het lijkt er op dat de gekozen burgemeester in Nederland er toch nog gaat komen. Aan de ene kant is dat een goede zaak. De figuur van de benoemde burgemeester is internationaal tamelijk uniek. In West-Europa kent België ook een benoemde burgemeester, maar daar worden er verkiezingen gehouden, waarvan de winnaar in nagenoeg alle gevallen benoemd wordt. De laatste jaren is het slechts één keer voorgekomen, dat de door de bevolking uitverkoren kandidaat, niet tot burgemeester werd benoemd.

In Nederland is thans de discussie gaande over hoe zwaar de functie van de gekozen burgemeester dient te worden opgetuigd. Als de voortekenen niet bedriegen, zal minister De Graaf inzetten op een model, waarin de burgemeester een grotere invloed krijgt op het college-programma, aangevuld met enkele beheerstaken op het gebied van mensen en middelen. Deze taken zijn nu nog toegedeeld aan de gemeentesecretaris en de wethouder financiën. In het model dat De Graaf voor ogen schijnt te hebben, is een wijziging van de Grondwet niet nodig. Dat is voor het ogenschijnlijk enige alternatief, namelijk het model waarin de burgemeester zelf wethouders uit kan kiezen, wel het geval. De Graaf heeft haast, want hij wil nog deze kabinetsperiode de eerste rechtstreekse verkiezingen.

Naar mijn mening is de burgemeester in de huidige situatie een beklagenswaardig persoon. Enkele jaren geleden maakte het ministerie van Binnenlandse Zaken een rapport over de positie van de burgemeester, getiteld “De verborgen werkloosheid onder burgemeesters”. De teneur was, dat de wethouders in de gemeenten met meer dan 18.000 inwoners de baas zijn en de gang van zaken veelal buiten de burgemeester om regelen. Het beklagenswaardige van de positie van de burgemeester is dat de burgers juist denken dat de burgemeester de baas in de gemeente is. De beeldvorming van de burgemeester uit de serie Swiebertje is nagenoeg onuitroeibaar. Ooit vroeg een vroegere PvdA-lobbyist voor meer burgemeesters aan mij of ik de groeten aan mijn baas wilde doen. “Ken jij Ellen dan”, vroeg ik hem. “Ze heet toch Anneke”, was zijn antwoord. Hij had toch beter moeten weten.

Ik vind de burgemeester in de huidige opzet tamelijk overbodig. Dat laat onverlet dat een goede burgemeester zichzelf heel nuttig kan maken. Door gezag kan deze persoon mensen aan zich binden en daarmee mede de richting van het gemeentelijk beleid bepalen. Er zijn echter teveel voorbeelden te noemen, waarbij een burgemeester stuurloos dobbert, los van de rest van het college. Het idee dat de burgemeester het beleid coördineert is wijdverbreid. Ik heb daar op een andere plaats wel eens als volgt over geschreven: “Als de wethouders van de belangrijkste partijen goed met elkaar omgingen, was coördinatie van beleid overbodig en als ze dat niet deden onmogelijk.”

Ik heb wel een alternatief. Ik ben niet de enige, die er zo over denkt, maar de werkwijze in de Amsterdamse stadsdelen heeft mij op het idee gebracht, om de daar gekozen werkwijze ook in gewone gemeenten toe te passen. De werkwijze is als volgt, er zijn verkiezingen voor een gemeenteraad, dat leidt tot een zetelverdeling en vervolgens tot een coalitie. De wethouder van de grootste coalitiepartij heet de voorzitter van het stadsdeel in de wereld van de Amsterdamse stadsdelen. Waarom zouden we niet op een soortgelijke manier de verkiezingen voor de gemeenteraad in Nederland organiseren.

Een van de meest gehoorde tegenargumenten hierbij is, dat dat niet kan, omdat de burgemeester ook verantwoordelijkheden heeft in het kader van de openbare orde en de veiligheid. Een recent onderzoek naar de positie van de burgemeesters in de meeste West-Europese landen toont aan dat de aanwezigheid van dergelijke taken in het geheel geen belemmering zijn voor een gekozen burgemeester. Dat is de conclusie van Buitenlandse burgemeesters bekeken, een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam dat is verricht in opdacht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat begin september 2003 verscheen. De onderzoekers vergeleken de relatie tussen de formele aanstellingswijze van burgemeesters en hun feitelijke functioneren in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk (met in het bijzonder Groot-Londen), Ierland, België, Frankrijk en Spanje.

Hun voornaamste conclusie is dat de wijze van aanstelling van burgemeesters slechts één van de vele factoren is, die hun functioneren bepalen. 'Ook is er geen eenduidige relatie tussen de aanstellingswijze en de verantwoordelijkheid van de burgemeesters voor openbare orde, veiligheid en politie; verantwoordelijkheden die in Nederland beschouwd worden als de rijkstaken van de burgemeesters,' aldus de wetenschappers. Zij concluderen daaruit dat het wel eens aangevoerde argument dat benoemde functionarissen beter dan gekozenen de zogenaamde rijkstaken zouden kunnen vervullen, niet opgaat.

Kortom mijn voorstel is om de burgemeester niet te benoemen of te kiezen, maar af te schaffen. Niemand zal de burgemeester missen.

terug home