Leve het dualisme

In Alphen aan den Rijn is een discussie begonnen over wachtgeld voor raadsleden. In de huidige situatie stopt voor een raadslid op de dag dat het raadslidmaatschap eindigt ook de beloning. Op voorstel van een Alphens VVD-raadslid is in die gemeente een wachtgeldregeling voor raadsleden ingevoerd. Zijn argumentatie ontleent de initiatiefnemer aan de invoering van het dualisme. Ik citeer uit het blad van de VNG: ‘Het raadswerk kost sindsdien aanzienlijk meer tijd, is zijn ervaring. De raad heeft er taken bij gekregen en de vergaderingen duren langer. In zijn gemeente is de vergoeding gebaseerd op twaalf uur per week, maar in de praktijk is twintig uur absoluut nodig.’

Dat zijn dus de gevolgen van het dualisme, althans in Alphen. Het dualisme, bedacht door een commissie van studeerkamergeleerden en burgemeesters, moest een oplossing zijn voor de vier hoofdproblemen van het lokaal bestuur, namelijk

1                 Opkomsten bij lokale verkiezingen zijn dalende en de animo om in plaatselijk partijpolitiek verband actief te zijn, beweegt zich in neergaande lijn.

2                 Hoewel de gemeentepolitiek formeel monistisch is georganiseerd, is er feitelijk sprake van een tegenstelling tussen raadsleden enerzijds en b en w anderzijds.

3                 De herkenbaarheid van het bestuur is gering, omdat er weinig scheiding is tussen het bestuur en de controle daarop.

4                 De collegialiteit in het college van b en w staat onder druk, door de behoefte van wethouders om zich partijpolitiek te profileren.

Uit het rapport Dualisme en lokale democratie



Het probleem van de gemeentebesturen was nadrukkelijk niet dat er te weinig vergaderd werd en dat lijkt het grootste gevolg. Er moesten meer herkenbare politici komen, maar de weinigen die herkenbaar waren, de wethouders noemen we nu geen volksvertegenwoordigers meer, maar bestuurders. Het grote probleem was de cultuur van de lokale politiek, de geslotenheid, de navelstaarderij, de in zichzelf gekeerde patronen. De oplossing is dat we net gaan doen of de wethouders niet meer bij hun politieke partijen horen, er zijn zelfs fracties in den lande, waar de wethouders niet meer welkom zijn bij de fractie vergaderingen, des te opmerkelijker, daar dezelfde fractievergaderingen formeel openbaar zijn voor alle andere partijleden.

Het gevolg is een soort tegenstelling tussen mensen, die zich gezamenlijk aan de kiezers hebben gepresenteerd met een gemeenschappelijk verkiezingsprogramma. ‘Stem op ons, dan gaan wij iets aan uw problemen doen.’ Na een klinkend resultaat, mag één van de nieuw gekozenen plaats nemen in het college. Maar daarna hoort het afgelopen te zijn met de gezamenlijkheid. In plaats van dat er met grote eendracht, binnen de ruimte die de college-afspraken bieden, gewerkt wordt aan de realisatie van de verkiezingsbeloften, wordt er een tegenstelling gecreëerd. Alsof in 2006 één kiezer op een partij zal stemmen, die in de verkiezingscampagne uitlegt, dat er weliswaar niets van het verkiezingsprogramma gerealiseerd is, maar dat de fractie de wethouder zo kritisch heeft gevolgd, dat de verhinderingsmacht optimaal benut is.

Natuurlijk zijn er problemen in de organisatie van het openbaar bestuur op lokaal niveau. In 1956 was 11% van de kiezers lid van een politieke partij, terwijl dat aan het eind van de vorige eeuw was teruggelopen tot 3%. Tel daarbij dat de sterftecijfers onder leden van politieke partijen beduidend hoger is dan die onder bezoekers van houseparties, dit vanwege de gemiddelde leeftijd en niet vanwege de leefwijze, dan is het duidelijk dat er een probleem is. Dat lossen we niet op door van het raadslidmaatschap in toenemende mate een baantje te maken, waarin je recht heb op normale arbeidsvoorwaarden. Als we die weg inslaan, zal het niet lang meer duren of uitzendbureaus leveren ook raadsleden, ervaring niet vereist.

Wat echt nodig is, is dat de politiek weer leuk wordt, of als het dat al is, nog leuker wordt. Dat wordt het niet door meer te gaan vergaderen, maar door er voor te zorgen dat de lokale politiek niet steeds ingewikkelder wordt. Maar, dat de keuzes waar een gemeenteraad voor staat, vertaald worden in normale mensentaal, zodat normale mensen met een normaal boerenverstand in staat zijn om de noodzakelijke afwegingen te maken. Daartoe moeten we hogere eisen stellen aan de wethouders en normale eisen aan de raadsleden. Raadsleden, die niet nog een paar uur extra gaan vergaderen, maar die op een normale manier actief zijn in de samenleving. Mensen, die de meeste tijd werken op een normale werkplek, die niet alleen actief zijn in de gemeenteraad, maar ook in de sportclub van hun kinderen, of liever nog, zelf voetballen of zelf zingen in een koor. Mensen, die niet geforceerd op huisbezoek gaan voor contact met de kiezers, maar die midden in de samenleving staan en daardoor zelf burger zijn. Politici, die zich realiseren dat er in het gemeentehuis geen stemmen zijn te behalen, zoals de toenmalige directeur van de VNG, Joop van den Berg in 1998 zei bij een bijeenkomst van de Gelderse afdeling van de VNG.

Als de ondersteunende ambtelijke organisatie, onder de inspirerende leiding van een gemotiveerd college van b en w, er niet in kan slagen om de noodzakelijke beslissingen terug te brengen tot simpele keuzen, dan is de lokale politiek vermoedelijk voorgoed verloren. Het lekenbestuur is een groot goed, waar wisselende groepen burgers in participeren. Het zou daarom verboden moeten worden, dat mensen te lang in de lokale politiek blijven hangen. Iedereen die, buiten zijn werk, minder dan twaalf uur in de plaatselijke samenleving participeert, zou onmiddellijk uit de gemeenteraad moeten worden gezet. En dan natuurlijk zonder wachtgeld.

terug home