Onderweg (Column in Lokaal Bestuur, september 1997)
Wij zijn onderweg naar het strand op ons vakantieadres op het eiland
Lesbos en lopen op met een leuke jongen die het Algemeen Dagblad bij
zich heeft. Terwijl ik korte tijd later verdiept ben in zijn krant, bouwt hij
een alleraardigst contact op met mijn vrouw. We trekken ook veel met hem op in
de vier dagen dat we in hetzelfde Griekse dorp verblijven. We eten gezamenlijk
en kletsen veel, tot ik 's avonds met de kinderen naar ons appartement
verdwijn. Mijn vrouw vond ons verblijf in Skala Erresos het hoogtepunt van de
vakantie.
In zijn krant lees ik dat de PvdA het raadslidmaatschap tot maximaal twee
termijnen wil beperken.
Mijn eerste gedachte is, dat raakt mij niet. Ik was eerst twee perioden raadslid, daarna twee perioden wethouder en ben nu weer in mijn eerste periode raadslid. Ik mag dus in ieder geval nog ‚‚n periode doorgaan. Thuis lees ik het boekje De menselijke maat en ik lees veel wat ik herken. Het is als met het KNMI en het CPB. Op de analyses van het slechte weer en de economische ontwikkeling is weinig af te dingen. De oplossingen en de toekomstvoorspellingen zijn helaas vaak minder realistisch.
Zo ook bij de analyses van de
achteruitgang van de PvdA. Dit komt doordat er teveel witte mannen van boven
de 45 met een achtergrond van onderwijs of gemeentelijke organisatie in rond
lopen. Ik werk pas sinds een paar maanden bij een organisatie- adviesbureau,
verder voldoe ik aan het geschetste beeld. Ik ben 45, wit, man en heb tot mijn
36ste dagonderwijs gevolgd en ben acht jaar wethouder geweest. Het is dus mijn
schuld dat de PvdA lokaal naar de knoppen is gegaan. Weliswaar formuleren
Depla, Monasch en Vermeij het netter en algemener, maar ze bedoelen hetzelfde.
"De samenstelling van raads-fracties is eenzijdig, zowel naar leeftijd en
geslacht als naar etniciteit en beroepsgroep." (De menselijke maat,
blz.54)
Aan de andere kant vinden ze dat raadsleden hun steun niet in de vergaderzaal
moeten zoeken, maar in de samenleving (blz. 55). "Een andere
tijdsbesteding (van raadsleden), een externe gerichtheid en een andere agenda
zijn noodzakelijk." En: 'De agenda van de lokale politiek moet aansluiten
bij de voorkeuren van burgers, niet bij die van een kleine club bestuurders en
ambtenaren" (blz. 57). En een bladzijde verder: "De
volksvertegenwoordiger moet in ere worden hersteld. (...) Nu zijn er in de
lokale politiek nog te weinig herkenbare politici."
De oplossing is de actie 'Maak plaats in de Raad’. "De PvdA moet voorkomen dat in de toekomst opnieuw stolling optreedt. Het instellen van maximale zittings-termijnen neemt mensen tegen zichzelf in bescherming. Daarom moet de zittingsduur voor raadsleden worden beperkt tot twee perioden, voor wethouders maximaal drie perioden" (blz. 59).
Met name de combinatie 'herkenbare politici en die maximale termijn van twee perioden zie ik niet zitten. De klacht is algemeen en terecht. Er zijn veel te weinig herkenbare politici. Maar jaag die paar dan niet meteen weg. De herkenbare politici zijn nu al die raadsleden of wethouders die vaak geen nota s lezen, maar je kan nota s alleen ongelezen laten als je weet dat er niet veel in zal staan. Daar kom je achter door in je begintijd nota s wel te lezen, daarna diagonaal en tenslotte is één keer door-bladeren voldoende. Maar dan ben je wel een tijd verder. Herkenbare raadsleden zijn zij die aanspreken en aan te spreken zijn. Die je herkent bij Albert Heijn, op het buurtfeest, op de school van je kinderen en die als je ze iets vraagt, ook antwoord willen en kunnen geven. Dat gebeurt mij vaak en veel. De zaterdagse boodschappen duren bijna twee uur, maar ik spreek altijd wel enkele mensen. Het gebeurt mij zelfs als ze mij niet kennen.
Ooit zaten wij met de fractie in een Amsterdams café te vergaderen. Ik moest in een forum zitten in Amsterdam-Oost en het uurtje daarvoor combineerden we een snelle hap met een voorbereiding op de raad. Mijn fractie-genoten hadden per persoon drie grote gevulde enveloppen bij zich. Ik had mijn spullen weer niet kunnen vinden en noteerde op de achterkant van een paar bierviltjes wat mij nuttig leek. Een man die ons van een afstandje gade sloeg sprak ons na verloop van tijd aan. "Jullie zijn van de Pee van der Aa," zo begon hij. Ik vroeg hem lachend hoe hij dat wist. "Wel, dat zie ik aan die drie gestudeerde types waar mee u hier zit," zei hij tegen mij. "Mensen als u en ik krijgen nooit geen kans bij de Pee van der Aa." Als het aan Depla, Monasch en Vermeij ligt krijgt hij nog gelijk ook.