Voorlezen
Woensdag 16 mei 2001 was het Nationale Voorleesdag en het was me eindelijk gelukt om uitgenodigd te worden om in een peuterspeelzaal voor te lezen uit mijn twee favoriete kinderboeken. Ik had gekozen voor ‘Rupsje Nooitgenoeg’ en ‘Hoep zei de chauffeur’. Dit zijn de leukste kinderboeken die ik ken, hoewel Dikkie Dik in de versie van de Vliegende Panters ook hoog scoort.
‘Rupsje Nooitgenoeg’ kreeg ik een paar jaar geleden van twee vriendinnen voor mijn verjaardag en ze keken er dubbelzinnig bij. Gek genoeg heb ik ze nooit durven vragen, waarom ze nou uitgerekend dat boekje voor mij hadden uitgezocht. Omdat ik de beide vriendinnen een beetje uit het oog ben verloren, koester ik het boekje. ‘Hoep zei de chauffeur’ was het eerste eigen boekje, dat ik ooit kreeg. Ik denk dat ik toen zelf net de peuterleeftijd was ontgroeid. Ik ben het inmiddels kwijt, zodat ik in de bibliotheek op zoek moest naar een leenexemplaar. Vroeger zou ik eerst op zoek gaan in de Diemense bibliotheek en als dat onverhoopt niet zou lukken, dan had ik naar de Prinsengracht moeten fietsen, tegenwoordig gaat dat een stuk simpeler. Ik surf naar de homepage van de bibliotheek op www.oba.nl en ga in de catalogus zoeken naar ‘Hoep zei de chauffeur’. Helaas geen meldingen. Een nieuwe poging via het trefwoord chauffeur levert 15 successen op. Het blijkt ‘Hoep, zei de chauffeur’ te heten en die ene komma is van wezenlijk belang.
In een oogopslag zie ik dat Diemen het boekje, dat in 1975 opnieuw is uitgegeven in de serie Gouden Boekjes van de Bezige Bij, niet bezit, maar de dichtstbijzijnde bibliotheek in Amsterdam, die in de Indische Buurt wel. Aan die bibliotheek heb ik mijn bestaan min of meer te danken. Mijn vader is namelijk in Betondorp geboren en woonde daar ruim twintig jaar, hij zat ook in Betondorp op de school, die midden in de wijk stond. Dat deden allen gewone kinderen in Betondorp. De bibliotheek bezocht hij in de Indische Buurt. Mijn moeder haar eerste baantje was in de Amsterdamse bibliotheek in dat filiaal. En daar gebeurde het dat mijn vader en mijn moeder elkaar voor het eerst tegenkwamen. Hoewel ik pas zes jaar na hun eerste ontmoeting ter wereld kwam, zijn de fundamenten voor mijn bestaan uiteindelijk wel in die bibliotheek gelegd.
Toen ik mij met het boekje ‘Hoep, zei de chauffeur’ bij de uitleenbalie meldde, kon ik het niet nalaten even terug te denken aan mijn vader. Immers hij meldde zich 55 jaar geleden op dezelfde plaats met boeken bij de dienstdoende bibliothecaresse, met mij als uiteindelijk gevolg. Ik keek de dame doordringend aan, maar de vonk bleef achterwege. Ik moest toch wel even iets weg slikken. U merkt het, een echte rups heeft nooit genoeg.